De Stonewall-rellen

In de jaren zestig was homoseksualiteit in de meeste delen van de Verenigde Staten illegaal. Volgens bepaalde wetgeving was het verboden om seks met iemand van hetzelfde geslacht te hebben. Ook was het voor mannen niet overal toegestaan om vrouwenkleren te dragen, of voor vrouwen om mannenkleren aan te trekken. In sommige gevallen was louter de aanwezigheid van homo's in een groep reden genoeg voor de politie om een bijeenkomst 'wanordelijk' te verklaren. Dit creëerde een moeilijke en gevaarlijke leefwereld voor de homoseksuele jeugd van New York City, waar deze wetten extreem bevooroordeeld werden gehandhaafd. Homoseksuele jongeren leefden vaak op straat nadat ze door hun familie het huis uit waren getrapt. Drugsgebruik en ziekte kwam vaak voor vanwege de meedogenloze leefomstandigheden. Er was weinig ademruimte voor deze zwaar achtergestelde bevolkingsgroep, en een ondergronds netwerk van homobars en verzamelplaatsen groeide uit tot een veilige haven. Maar helaas: vanwege de semi-legale status van deze horecagelegenheden, zagen georganiseerde misdaadfamilies hierin een potentiële bron van inkomsten.

Eind jaren '60 runde de Genovese-misdaadfamilie de meeste homobars in New York's Village, waar ze hun connecties konden gebruiken om de lokale regelgeving te omzeilen en buiten de wet te opereren. In de zomer van 1969 voerde de politie een reeks invallen uit op een van de voornaamste en meest betaalbare bars, The Stonewall Inn. Dit was inmiddels een toevluchtsoord geworden voor jongeren die op de vlucht waren voor geweld op straat en binnenshuis. Politiegeweld was niet ongebruikelijk, zeker niet bij arrestaties van homoseksuele of gekleurde jongeren. Tegen de tijd dat de NYPD de derde inval bij The Stonewall uitvoerde, hadden de klanten genoeg van een leven gedomineerd door hebzuchtige misdaadbazen, dakloosheid en gewelddadige politie. Toen dragking Stormé DeLaverie (zelf van gemengde afkomst) op 28 juni 1969 ruzie kreeg met de politie tijdens een inval, stegen de spanningen tot het kookpunt. De ontstane menigte begon de politie te bekogelen met munten, batterijen en flessen. Zij staken ook banden van politievoertuigen lek. Politieagenten waren in de minderheid tegenover een groep van inmiddels vijf- tot zeshonderd mensen en barricadeerden zichzelf in de bar. De Afro-Amerikaanse Marsha P. Johnson en de Puerto Ricaanse Sylvia Rivera namen het allebei op voor de rechten van transgenders. Zij worden samen met DeLaverie gezien als de voornaamste leiders van de opstand, waarbij parkeermeters uit de grond werden getrokken om de politiebarricade te doorbreken. De tactische versterkingen van NYPD arriveerden in oproeruitrusting, maar de jongeren waren ze te slim af door de wirwar van straten van de Village te gebruiken om politie-eenheden te omzeilen. De activisten waren met duizenden. Rellen en opstanden tussen politie en homorechtenactivisten duurden hield nachten aan. Dat leidde tot solidariteitsprotesten in Philadelphia en een tweede opstand voor het kantoor van de krant The Village Voice, die negatief reageerde op de eerste opstand. Hoewel de beweging voor homorechten niet nieuw was, werd deze na de gebeurtenissen van juni en juli 1969 strijdbaarder. Voorheen richtte de beweging zich juist grotendeels op acceptatie en respect.

Het Gay Liberation Front werd opgericht in de nasleep van Stonewall, geïnspireerd door de krachtige tactiek van de Black Panthers en anti-oorlogsdemonstranten. Het Front was solidair met vele pro-zwarte doelen, zoals deelname aan de mars naar de Women's House of Detention om de zwarte politieke gevangene Afeni Shakur te steunen. Een jaar later werd op 28 juni 1970 ter gelegenheid van het jubileum van de Stonewall-rellen een mars georganiseerd om de Christopher Street Liberation Day te vieren. Tegelijkertijd vonden er marsen plaats in Los Angeles en Chicago. Deze werden de eerste Gay Pride-optochten in de geschiedenis, een traditie die tot op de dag van vandaag voortduurt. Binnen twee jaar na Stonewall waren er homorechtengroeperingen in bijna elke grote stad in Amerika, Australië, Canada en West-Europa, en al snel waren er homopolitieke coalities in beide grote Amerikaanse partijen. Stonewall betekende een keerpunt in de strijd voor gelijke behandeling voor de LGBTQI-gemeenschap, waarvan de impact direct verband hield met de kracht van verzet. Op de archiefwebsite van Stonewall-klant Willson L. Henderson, staat dat een van de populairste nummers in de Stonewall-jukebox in de zomer van 1969 'Stand' by Sly and the Family Stone was. Het nummer spoort de luisteraars aan met de volgende oproep: “Maak je hard voor wat juist is. Het is de waarheid die hen zo nerveus maakt". Deze tekst beschrijft perfect de morele noodzaak die mensen keer op keer voelen in hun strijd voor vrijheid.

De Black Lives Matter-beweging is meer dan een vluchtige politieke gebeurtenis. Deze maakt deel uit van een eeuwenlange traditie van minderheden die in opstand komen, eerlijke en gelijke behandeling eisen en op fundamentele mensenrechten aanspraak maken. Als er sprake is van misbruik, onrechtvaardigheid en wreedheid, is er vanzelfsprekend weerstand van de mensen die een betere, veiligere wereld voor ogen hebben. Een wereld waarin we ons allemaal thuis voelen en waar mensen voor willen vechten. Of zoals auteur, revolutionair en activist Angela Davis ooit al eens zei: "Vrijheid is een continue strijd."

Bekijk meer opstanden in de zwarte geschiedenis

De Haïtiaanse Revolutie

De Zuid-Afrikaanse opstanden

De Ashanti-opstand en Ghanese onafhankelijkheid

Opstanden: katalysatoren voor zwarte bevrijding